De Coöperatie, de meest universele rechtsvorm

Introductie


In december 2011 werd mij gevraagd of ik een publicatie wilde schrijven in het kader van het Internationale Jaar van de Coöperatie, in en voor het jaar 2012 uitgeroepen door de Verenigde Naties. Het onderwerp, zo werd mij gevraagd, zou dan natuurlijk de coöperatie moeten zijn, meer in het bijzonder de MKB-Coöperatie. Natuurlijk is dit onderwerp mijn favoriete onderwerp, reeds jarenlang ben ik in het MKB actief met de MKB-Coöperatie. De ingeslagen weg schenkt mij veel voldoening.

Inleiding


De MKB-Coöperatie is een eigenaarscoöperatie, een mengvorm van samenwerkende ondernemers en niet-ondernemers op kleinere schaal. Niet-ondernemers hebben, net als de ondernemers, wel een juridische en economische betekenis binnen deze vorm van de coöperatie, maar zij kwalificeren niet als ondernemer. Dit onderscheid brengt mij ertoe om u een aantal aanduidingen te vermelden zoals ik die in de loop van de ontwikkeling van de MKB-Coöperatie heb geformuleerd. In het verdere verloop zal ik deze betekenissen als zodanig gebruiken:
  • NPP = Natuurlijk Persoon Particulier
  • NPO = Natuurlijk Persoon Ondernemer
  • RPO = Rechtspersoon Onderneming
  • CPO = Coöperatieve Onderneming

In 1986 startte ik een studie naar de mogelijkheden van de coöperatie om deze in een breder verband te gaan inzetten in het MKB. Daartoe heb ik vele voorbeelden in het (internationale) gebruik van de coöperatie mogen leren kennen. Meer specifiek was dat, naast Nederland, in België, Frankrijk, Italië en Amerika.

Er viel mij bij deze studie steeds op dat er twee coöperatietypen te onderscheiden waren, de zogenoemde “associatieve coöperatie” en de “eigenaarscoöperatie”.

Veel Leden:
Associatieve Coöperatie
Weinig Leden:

Eigenaarscoöperatie


De associatieve coöperatie kennen wij vooral als een coöperatie met veel leden. Dit type heeft altijd in de ontwikkeling van de Nederlandse coöperatie een grote rol gespeeld, des te meer leden, des te meer economische kracht er van de coöperatie uitgaat. De grote coöperaties zijn ook zeer belangrijk voor de Nederlandse export. Meestal, zo niet allen, zijn zij verenigd in de Nationale Coöperatie Raad, de NCR. Anders is dit bij de eigenaarscoöperatie, dit type coöperatie kent een geheel andere benadering, namelijk die van de toewijding voor het gekozen vakgebied, wederkerigheid en kleinschaligheid. Hoewel de organisatiegraad van de eigenaarscoöperatie nog laag is, kunnen zij zich verenigen bij de MCR, de MKB Coöperatie Raad. Daarnaast brengt het een ander type ondernemer samen dan bij associatieve coöperaties. De eigenaarscoöperatie brengt juist de ambachtelijke ondernemer, de kleinschalige praktijkhouders en de dienstverleners bij elkaar. Waar associatieve coöperaties zeer veel leden hebben, valt binnen de definitie van de eigenaarscoöperatie het maximum ledental op honderd leden. Uitgangspunt blijft dus een coöperatief samenwerkingsverband tot en met honderd leden. Bij meer dan honderd leden krijgtde coöperatie een associatief karakter en valt dit ook niet meer binnen de definitie van een eigenaarscoöperatie.

De statuten van deze twee hoofdtypen zijn dan ook zeer verschillend van elkaar. De eigenaarscoöperatie heeft een gewone structuur, terwijl de associatieve coöperatie vaak een bijzondere structuur kent met regels die ook voor naamloze vennootschappen van toepassing zijn. Ook hun organisatiestructuur verschilt sterk. De eigenaarscoöperatie is ook specifiek ontwikkeld voor het Midden- en Kleinbedrijf. De naam van de eigenaarscoöperatie is dan ook om die reden terecht MKB-Coöperatie.

Coöperaties en haar varianten


In het coöperatierecht is er naast dwingend recht ook sprake van aanvullend recht. Zie BW2, Titel 3 Coöperaties en OWM(Onderlinge Waarborg Maatschappij). Zo is het bij de ontwikkeling van de statuten belangrijk om te weten wat de karakterologische eigenschappen van een coöperatie zijn. In de literatuur noemt men dit ook wel de wezenskenmerken van een coöperatie. Door de vele varianten die er in de loop van de coöperatiegeschiedenis zijn ontstaan, zijn er ook van elkaar verschillende kenmerken ontstaan.

Zo zal een MKB-Coöperatie nimmer een Associatieve Coöperatie zijn. In dat geval zal er een statutenwijzing geëntameerd moeten worden. Dat is geen enkel bezwaar, maar een volledige analyse naar de essentie van het coöperatief ondernemen op grote schaal is dan wel op zijn plaats. Denk daarbij, bijvoorbeeld, aan de Rabobank. Zij heeft zoveel leden dat er sprake is van een anonimiteit tussen de leden onderling, terwijl bij een MKB-Coöperatie er nimmer sprake is van een anonimiteit tussen de leden. Bij de MKB-Coöperatie is er altijd een hechte band tussen de leden, leden die tezamen een ambacht vervullen dat op elkaar is afgestemd of diensten die elkaar op een zodanige wijze aanvullen dat zij een realistische coöperatieve samenwerking genoemd kunnen worden.
Bron: De coöperatie als rechtsvorm voor ondernemingen in het MKB 1995 – A.L.P. Wattenberg
Bron: Weekblad Fiscaal Recht
“De coöperatie als alternatief voor Maatschap of VOF” – drs. N. Kok en mr. S.J. Swaters – 18 januari 2007

Dat een MKB-Coöperatie kan uitgroeien tot een associatieve coöperatie bewijst het zogenaamde Rochdale-experiment (Engeland) wel. In 1844 gestart met 12 textielarbeiders, in 1888 waren er meer dan 11.000 leden. Dat vereiste dus wel een aanpassing van de statuten en organisatie indertijd.
Bron: De Coöperatieve Ondernemingsvorm 1994 – Prof. Dr. Mr. R.C.J. Galle

Mijn stelling is altijd geweest dat een coöperatie zowel een personenassociatie als ook een kapitaalsassociatie is. Beiden zijn noodzakelijk om een reëel economisch bestaan op te kunnen bouwen. Dit uitgangspunt werd reeds lang in de literatuur beschreven maar leidde niet tot de zienswijze dat een ruime toepassing in het Midden- en Kleinbedrijf juist door deze combinatie mogelijk was. Daarvoor was natuurlijk een combinatie van kennis over het MKB alsmede kennis van het coöperatierecht voor nodig om een voor de toekomst houdbare structuur neer te zetten. Het specifieke van een eigenaarscoöperatie is dus gebaseerd op juridisch, economisch en fiscaal maatwerk.
Bron: Prof. Dr. G.J. ter Woorst – De Coöperatie, opzet, structuur en werkwijze - 1989.

Zowel uit mijn onderzoek als ook uit de omvangrijke literatuur over coöperaties zijn de navolgende (wezens-) kenmerken van de coöperatie opgemaakt:
1. Zij is een rechtspersoon
2. Zij is een zelfstandige drager van rechten en plichten
3. Zij is gebaseerd op onderlinge samenwerking
4. Zij is voor de leden een gelijkwaardig instituut
5. Zij is een bedrijf ten behoeve van de leden
6. Zij is kleinschalig en kan grootschalig worden
7. Zij is fiscaal verantwoord
8. Zij is erkend in het economisch verkeer
9. Zij is bereikbaar voor iedereen

In de literatuur komen ook andere kenmerken voor, zoals:
10. Vrije toe- en uitreding van leden
11. Eén man is één stem
12. Vergoeding voor ingebracht kapitaal
13. Verdeling van een exploitatiesaldo, naar rato van economische interactie tussen de leden
14. Bevordering van de kennis en kunde van de leden
15. Neutraliteit in politieke- en religieuze aangelegenheden
16. Bevordering van samenwerking tussen coöperaties
17. Solidariteit tussen de leden
Bron: De Coöperatieve Ondernemingsvorm 1994 – Prof. Dr. Mr. R.C.J. Galle
Bron: Handboek Coöperatie 2010 – Prof. Dr. Mr. R.C.J. Galle

Andere kenmerken uit de gekozen coöperatietypen zijn:
18. Bij een associatieve coöperatie kennen de leden elkaar niet
19. Bij een eigenaarscoöperatie kennen de leden elkaar wel
20. Een associatieve coöperatie kent in beginsel een onbeperkt ledental
21. Een eigenaarscoöperatie kent maximaal honderd leden
22. Een associatieve coöperatie kent veelal een grootschalige productie
23. Een eigenaarscoöperatie is kleinschalig en gericht op ambacht en dienst
24. Een associatieve coöperatie kent een ruime organisatiestructuur
25. Een eigenaarscoöperatie volstaat met een bestuur annex directie
26. Een associatieve coöperatie kent vaak een ledenraad
27. Een eigenaarscoöperatie werkt met ledencertificaten met meervoudige stemmen
Bron: De coöperatie als rechtsvorm voor ondernemingen in het MKB 1995 – A.L.P. Wattenberg

Nu wetende dat deze kenmerken ook een juridische, economische en fiscale vertaling behoeven, moet men starten met de toepassing van de beginselen uit de hoedanigheidsleer.

De hoedanigheidsleer is een wetenschappelijke studie naar de wil van de mens ingevolge de gekozen hoedanigheid. Hij “wil” een ondernemer zijn, dan is hij dat ook. Hij “wil” een ambacht uitoefenen, dan doet hij dat ook. Hij “wil” een dienst verrichten, dan verricht hij die ook enz. enz. Natuurlijk wordt de wil van de mens niet vertaald in wat een mens juist niet kan zijn. Hij die geen arts is kan nog wel een ondernemer zijn.
Bron: R.D. Putman - Making Democracy Work – 1993 en J.S. Coleman Social Capital and the Creation of Human Capital -1988

Al deze beginselen liggen ook vast in civielrechtelijke als fiscaalrechtelijke definities. Het is de hoedanigheidsleer die behulpzaam is bij de totaaldefinitie van wat een mens wil, wat een mens kan en wat een mens mag. De hoedanigheidsleer is vooral gebaseerd op kwaliteit in de zin van eigenschap en hoedanigheid. Het is ontleend aan het Latijnse begrip qualitas. Het voert in dit kader te ver voor een nadere uitwerking van dit fenomeen, maar het is zeer bepalend voor een goede coöperatieve samenwerking. Op welke schaal dan ook.

Mensen (NPO&NPP) en lichamen (RPO&CPO) kennen een enorme variëteit aan vormgevingen en mogelijkheden, dat het noodzakelijk is om daar een goed beeld van te vormen. In combinatie met de beginselen van het coöperatierecht kan men dan steeds komen tot een uitstekende en passende oplossing. De statutaire beschrijving is zeer flexibel en biedt vele keuzes. Omdat het lidmaatschap in een MKB-Coöperatie gezien moet worden als een bewijs van eigendom, is het van grote betekenis dat de nodige zorgvuldigheid in acht wordt genomen. Eigendom hoort goed beschermt te zijn. Natuurlijk is juridische kennis noodzakelijk, hetgeen moet leiden tot een goede opbouw van de statuten.

Uiteraard is deze juridische kennis bij het notariaat ruim aanwezig. Zowel in relatie tot haar leden als in relatie tot haar statutaire inrichting is de coöperatie een zeer universele rechtsvorm die, in combinatie met de juiste inrichting, een passende en niet meer weg te denken verschijning is in het Midden- en Kleinbedrijf.

Belangrijk is natuurlijk de wettelijke omschrijving van de coöperatie en luidt aldus:

BW2:53 lid 1Burgelijk Wetboek

“De coöperatie is een bij notariële akte als coöperatie opgerichte vereniging. Zij moet zich blijkens de statuten ten doel stellen in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden te voorzien krachtens overeenkomsten, anders dan van verzekering, met hen gesloten in het bedrijf dat zij te dien einde te hunnen behoeve uitoefent of doet uitoefenen.”

Als we deze definitie lezen komt een aantal aspecten naar voren:
- de coöperatie is gebaseerd op het verenigingsrecht;
- met een omschreven doel;
- die overeenkomsten aangaat met de leden;
- en een bedrijf uitoefent.

Daarnaast kent de coöperatie het regiem van de uitgesloten aansprakelijkheid (UA), zodat er sprake is van uitsluiting van zowel horizontale als verticale aansprakelijkheid voor de leden. Zie BW2:56. Hierdoor is een belangrijk civielrechtelijke bepaling ingeroepen dat samenwerking in horizontale verhoudingen mogelijk heeft gemaakt. Jegens elkaar is er geen sprake van hoofdelijke aansprakelijkheid voor het geheel, zoals dat bij een VOF wel het geval is. Tevens beschermt deze bepaling de leden tegen aansprakelijkheid jegens de crediteuren, mits dat in de statuten goed is omschreven en bepaald. Het lidmaatschap zelf is een rechtsbetrekking naar eigen aard en aldus niet de bedoelde overeenkomst in BW2:53. De bedoelde overeenkomsten uit BW2:53 zijn overeenkomsten tot het verrichten van diensten, het leveren van grondstoffen, het afnemen van producten, arbeidsovereenkomsten enz. enz..
Bron: Van Vereniging en Stichting, Coöperatie en OWM – 2002 Prof. P.L. Dijk en mr. T.J. van der Ploeg

Door de flexibiliteit van het coöperatierecht zijn de eigenaarscoöperatie en ondernemers-coöperatie in het MKB de belangrijkst aanwezige vormen van een coöperatie.

De eigenaarscoöperatie is een coöperatie waarin de eigendom van het bedrijf centraal staat en van waaruit een inkomen (bron) gegenereerd moet worden. De hoedanigheid van de leden kunnen zijn, natuurlijk persoon ondernemer (NPO), een rechtspersoon (RPO) of een natuurlijk persoon niet-ondernemer (NPP). Zowel ambachtelijke bedrijven als de dienstenpraktijken zijn voor-beelden van eigenaarscoöperaties.
Bron: De coöperatie als rechtsvorm voor ondernemingen in het MKB 1995 – A.L.P. Wattenberg

De ondernemerscoöperatie is een coöperatie waarbij alle leden zelf (voor eigen rekening) een bedrijf (onderneming) uitoefenen. Als ondernemer zijn zij lid van de coöperatie en zien de coöperatie als een verlengstuk van hun eigen onderneming. Dit type coöperatie is uiteraard ook een eigenaarscoöperatie, tenzij een zodanig aantal leden toetreedt dat deze overgaat in een associatieve coöperatie. Denk daarbij aan vele coöperaties in de agrosector.
Bron: Prof. Dr. G.J. ter Woorst – De Coöperatie, opzet, structuur en werkwijze - 1989.

Een derde vorm is de werknemersproductiecoöperatie die arbeidsovereenkomsten met de leden sluit in ruil voor het behartigen van de materiële (stoffelijke) behoeften van de leden waar het gaat om werk en inkomen. De werknemersproductiecoöperatie kan een variant zijn van de eigenaarscoöperatie, in het bijzonder waar het gaat om een beperkt aantal werknemers. Voorbeelden hiervan zijn een aantal drukkerijen en ambachtelijke bedrijven die als werknemers-productiecoöperatie zijn opgezet.
Bron: Werknemersproductiecoöperatie, Utopie of werkelijkheid. 1987 - Prof. Dr. G.J. ter Woorst

De fiscaliteit en MKB-Coöperatie.


De MKB-Coöperatie is net als alle coöperaties een hybride rechtsvorm, een combinatie van personen (leden) en haar eigen zelfstandige karakter. Daarover is meer te vertellen, maar in het bestek van deze publicatie is dat nu niet mogelijk. Ook de MKB-Coöperatie valt voor wat betreft de belastingplicht onder de Vennootschapsbelasting. Zij vormt een eigen entiteit met een zelfstandig aangiftenummer en doet jaarlijks aangifte voor de VPB.

Zoals al gezegd, leden kunnen ondernemer zijn, gewoon particulier en of een rechtspersoon. Een NPO valt onder het regiem van de Inkomstenbelasting met als bron Winst uit Onderneming. De daarbij behorende administratieve plicht leidt dan naar de ondernemersfaciliteiten voor de IB, mits voldaan aan de voorwaarden. Voor de NPP wordt een ROW-inkomen naast inkomen uit een dienstbetrekking gezien als meerdere bronnen van inkomen. Afhankelijk van deze samenstelling vallen hierbij ook enkele fiscale faciliteiten toe. Ook kan men opteren voor de zogenoemde “opting in” regeling uit de Wet Loonbelasting.

Voor de RPO bestaat er de regeling voor deelnemingsvrijstelling als ook voor de fiscale eenheid. In de praktijk ziet men nu steeds meer de Coöperatieve Holding opkomen. Voor de dividendstromen een aantrekkelijk alternatief. Ook hier geldt dat u zich goed moet laten adviseren door deskundigen. Naast de zeer kleine coöperaties zijn er nu ook steeds meer coöperaties op het gebied van vastgoed of coöperaties met coöperatieve werkmaatschappijen. Een voorbeeld hiervan is een bekende winkelketen die bestaat uit een centrale coöperatie met een honderdtal coöperatieve vestigingen.

De ondernemersleden (NPO’s) zijn dus IB-ondernemers voor de wet en houden als zodanig een administratie bij. Zij genieten winst uit onderneming uit hun coöperatie, waarbij de coöperatie de hoofdbron is. Echter, de coöperatie is niet alleen de bron, ook de cliënten van de coöperatie zijn een bron, mede omdat de prestatie aan de coöperatie van het lid dan wel van de leden gezamenlijk verbonden worden voor de nakoming van de opdrachten.

Er is dus sprake van een duale situatie, economisch gebonden aan de coöperatie ten aanzien van de beloning, juridisch gebonden aan de coöperatie om de ledenprestatie (opdracht) te verrichten. Op deze wijze nemen vrijwel alle MKB-Coöperaties deel aan het economisch verkeer. Uit de rechtspraak is inmiddels gebleken dat de positie van de NPO’s fiscaal geen onduidelijke status meer hebben. In het verleden was dit wel eens anders. Uiteraard is er over de fiscaliteit, waaronder de zogenoemde “coöperatieregeling”, veel te melden.
Bron: De MKB-Coöperatie – Vrij en Zeker Ondernemen – 2010 – A.L.P. Wattenberg

Binnen afzienbare tijd komt er een handboek “De MKB-Coöperatie in fiscaal perspectief”. Een bijzondere uitdaging omdat zulk een handboek nog niet bestaat. Voor de MKB-Coöperatie zal het een welkome aanvulling zijn om het laatste restje twijfel over de MKB-Coöperatie te doen wegnemen. Twijfel die bij mij niet meer bestaat. De coöperatie is de meest universele rechtsvorm die in Nederland, ja zelfs in Europees verband, bestaat.

Tot slot wil ik u meegeven dat er zeer veel literatuur is verschenen over de coöperatie en vaak bij de gewone boekhandel te bestellen. Ook de bekende internet boekenshops kunnen u van dienst zijn. Voor meer informatie kunt u altijd bij de redactie navragen hoe u aan uitgebreide informatie over dit onderwerp, meer specifiek de MKB-Coöperatie, kunt komen. Vertrouwende uw belangstelling te hebben gewekt en uw kennis te hebben verrijkt.

A.L.P. Wattenberg – auteur MKB-Coöperatie


Bouw en Ontwerp We Are Konzept
Vaak bekeken pagina's: