Fiscaal

Het fiscaal recht in Nederland is gebaseerd op een bronnenstelsel. Een bron van inkomen is een blijvende oorzaak waaruit steeds opnieuw opbrengsten kunnen voortvloeien. Voorbeelden daarvan zijn een onderneming, een dienstbetrekking of een eigen woning. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier om het woord kunnen. Zo komt het voor dat een onderneming gedurende een bepaalde periode geen opbrengsten genereert, dus geen winst oplevert. In de jurisprudentie verwijzen wij naar arresten die over de kenmerken van een bron van inkomen gaan, te weten HR 14 april 1993, BNB 1993/203 en HR 20 juni 2003, BNB 2003/206. Er zijn nog meerdere arresten die hierop toezien. In de coöperatiebibliotheek kunt hierover meer (terzijnertijd) informatie verkrijgen.

Van een inkomensbron is uitsluitend sprake als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1. deelname aan het economische verkeer; en
2. het voordeel beogen (subjectief criterium); en 
3. het voordeel is redelijkerwijs ook te verwachten (objectief criterium)

Als u een zelfstandige bent, het fiscaal criterium daarvoor vindt u terug in artikel 3.4 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 (meerdere materiele kenmerken) en in artikel 3.5 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 (zelfstandige beroepsbeoefenaar), zijn uw bronnen meestal uw opdrachtgevers. Een van die opdrachtgevers kan de coöperatie zijn waarin u als ondernemer een lidmaatschap heeft. IB-ondernemers worden aangeduid met de letters NPO, Natuurlijk Persoon Ondernemer. Leden van coöperaties hebben meestal een eenmanszaak of beoefenen een zelfstandig beroep. 

Dat betekent dat u als NPO-lid van de coöperatie, de coöperatie als opdrachtgever voor uw winst uit onderneming kunt beschouwen. Zowel in de Agro-sector als in het MKB komt deze combinatie zeer veelvuldig voor. Het bijzondere bij deze rechtsverhouding is dat de coöperatie belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting en de leden belastingplichtig zijn voor de inkomstenbelasting. Er ontstaat dus een fiscale combinatie die verschillende eigenschappen van het fiscale recht laat samenkomen. 

Door de bijzondere vormgeving van de coöperatie kunnen er ook andere mogelijkheden voordoen. Indien een lid geen ondernemer of zelfstandige beroepsbeoefenaar is, maar een particulier dan komt het veelvuldig voor dat er een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan met de coöperatie en aldus een dienstbetrekking ontstaat. In bepaalde gevallen kan er dan ook sprake zijn van een sociale verzekeringsplicht. Een particulier die lid is duiden wij aan met de letters NPP (Natuurlijk Persoon Particulier). 

Er zijn dus drie ledencategorien in de sfeer van de inkomstenbelasting te onderscheiden, namelijk:
  • inkomen als winst uit onderneming (ondernemers en zelfstandige beroepsbeoefenaren)
  • inkomen uit dienstbetrekking (werknemers)
  • inkomen als resultaat uit overige werkzaamheden (pseudo-ondernemers, bijverdieners en TBS'ers)

Ook is een vierde bron van toepassing, te weten de dividenduitkering. Door uw deelname in de coöperatie kan uw inkomen (BOX II) ook voortkomen uit dividend.
  • inkomen uit dividend

Als u een belang heeft in de coöperatie, geringer dan 5% dan valt uw dividend in de vermogensinkomsten van BOX III.
  • inkomen uit vermogen

De coöperatie is zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.


De coöperatie is de enige rechtspersoon in Nederland waar geen dubbele belastingheffing optreedt. Voor elk van de genoemde bronnen gelden specifieke fiscale voorwaarden. U kunt bij de coöperatie dus kiezen voor de bron die het best bij uw situatie past.
Bouw en Ontwerp We Are Konzept
Vaak bekeken pagina's: